De energietransitie is een groot, wereldwijd vraagstuk, maar heeft ook impact direct achter de voordeur. De inzet op zonne-energie en de toenemende elektrificering komen bijvoorbeeld heel praktisch bij elkaar in de groepenkast van woningen. Hoe kun je de veiligheid in de groepenkast waarborgen, als je een energiebron toevoegt en het gevraagde vermogen behoorlijk opschroeft? In ieder geval niet door zo maar even ‘een (PV-)groepje bij te plaatsen’.
Het gaat hard met het aantal huizen in Nederland met zonnepanelen op het dak. Vorig jaar augustus werd de grens van 1 miljoen doorbroken, een jaar later zijn het er al 1,5 miljoen. Die groei is ook nodig, als we er in 2030 voor willen zorgen dat 70 procent van de elektriciteit afkomstig is uit hernieuwbare bronnen. Dat is althans de afspraak in het Klimaatakkoord.
Elektrisch koken en stoken
Tegelijk neemt het elektriciteitsverbruik flink toe in de woning. Gas maakt plaats voor elektrisch, bij het koken en stoken, en we hebben aanzienlijk meer apparatuur in huis dan vroeger. Steamer, combimagnetron, dubbele oven, kranen met kokend water, gamecomputers, airconditioning; allemaal vreten ze stroom. Om nog maar te zwijgen van de elektrische auto voor de deur en misschien binnenkort een tweede e-auto.
De groepenkast is de schakel tussen energiebron en energieverbruik. Die kast is in de loop der jaren dan ook flink gegroeid. Van twee groepen met een smeltzekering in de jaren ’50, via vier groepen met aardlekschakelaar in de jaren ’70, naar vaak acht groepen of meer in de laatste jaren. Als in huis te veel vermogen wordt gevraagd, zorgt de zekering ervoor dat er geen gevaar optreedt door op tijd de spanning te onderbreken. Het grootste risico is dus het ongemak door tijdelijke stroomuitval.
Extra energiebron
Het toevoegen van energiebronnen – van pv-panelen en op termijn accu’s – is een andere kwestie. Bij bijvoorbeeld een netaansluiting van 40 ampère en pv-panelen die 16 ampère opleveren, kan er in principe 56 ampère door de groepenkast en componenten lopen, en dat brengt een potentieel risico met zich mee op overbelasting van de groepenkast. Wat kan leiden tot oververhitting en in het uiterste geval uiteindelijk tot brand.
Dat risico is niet altijd in beeld bij de installateur die de elektrotechnische installatie van de pv-panelen bij een woning installeert. Vaak wordt ervoor gekozen om er, om het even kort door de bocht te zeggen, zomaar een groep bij te plaatsen. Dat kan dus consequenties hebben voor de warmtehuishouding in de groepenkast, met alle gevolgen van dien. Er is ook nog een ander risico, dat de installateur hard kan raken.
Installateur wordt productaansprakelijk
Als de installateur een groepenkast aanpast, dan vervalt in principe de oorspronkelijk CE-certificering en de KEMA-keur. Dit betekent dat er geen enkele waarborg meer is voor de veiligheid en het goed functioneren van de installatie. Bovendien wordt een installateur die wijzigingen aanbrengt aan de groepenkast volgens de productnorm IEC-EN-61439 wettelijk beschouwd als de fabrikant van die groepenkast. Die moet dus aantonen en documenteren dat de kast met de door hem gedane wijzigingen voldoet aan de productnorm IEC-EN-61439-3. Als je wordt beschouwd als fabrikant, heb je ook de productaansprakelijkheid. Mocht er iets misgaan met de groepenkast, dan is de kans aanwezig dat bijvoorbeeld de verzekeraar die de uiteindelijke schade vergoedt, verhaal gaat halen bij de producent van de groepenkast; in dat geval is dat dus de installateur.
Pv-ready groepenkasten
Zit een installateur te wachten op het werk, de onzekerheid en die (financiële) risico’s? Je zou denken van niet. Het is ook niet nodig. Bij de installatie in nieuwbouwwoningen of bij renovatie, zou je eigenlijk standaard moeten kiezen voor pv-ready groepenkasten. Ook al kiezen de bewoners ervoor om niet direct pv-panelen te laten aanleggen, de kans is groot dat ze dit op termijn alsnog doen. Als de groepenkast al voorbereid is op zonnestroom als extra bron, is het aansluiten aanzienlijk eenvoudiger, hoeven er geen wijzigingen aangebracht te worden én is er de garantie dat de installatie voldoet aan alle productnormen en eisen. Eaton test bijvoorbeeld elke PV-groepenkast op de toepassing en belasting waarvoor deze ontworpen is en deze is dan ook volledig gecertificeerd en voorzien van KEMA-keur. Bovendien rust de productaansprakelijkheid bij de oorspronkelijke fabrikant en niet bij de installateur zodat deze zich daar geen zorgen over hoeft te maken.
Bij bestaande woningen waar pv-panelen worden geïnstalleerd, is het ook mogelijk om een geteste en gecertificeerde pv-aansluitkast te installeren, naast de bestaande groepenkast. Dan zijn er geen wijzigingen aan de oorspronkelijke groepenkastconfiguratie nodig, en dat betekent dat de certificering, kwaliteit en veiligheid gewaarborgd (en gedocumenteerd) blijven van de totale installatie en dat de installateur niet aansprakelijk is voor het product.
Elke installateur wil zijn klanten een veilige en efficiënte elektrotechnische installatie bieden. De ontwikkelingen op elektrotechnisch gebied gaan wel razendsnel. Wat 10 jaar geleden misschien nog prima kon – even een (pv-)groep bijplaatsen – brengt nu extra risico’s met zich mee, op elektrotechnisch gebied en ook wat betreft productaansprakelijkheid. Dan is het verstandiger om te vertrouwen op de expertise, veiligheidscertificeringen en garanties van de ‘echte’ fabrikant.
Bron: Eaton